Het syndroom van Cushing

Het syndroom van cushing

Kennis van de pathofysiologie van de ziekte van Cushing helpt je te begrijpen welke veranderingen je kunt verwachten bij een patiënt met de ziekte van Cushing.

In dit onderdeel geven we een overzicht van de oorzaken en klinische verschijnselen van het syndroom van Cushing om je te helpen bij het herkennen van je volgende cushing case.

Wat is het syndroom van Cushing?


Het syndroom van Cushing is de term die wordt gebruikt om de combinatie van klinische en biochemische afwijkingen te beschrijven die het gevolg zijn van een langdurige blootstelling aan hoge concentraties glucocorticoïden in het bloed.

Hypercortisolisme is de term die wordt gebruikt bij een overmatige productie van cortisol.

Wat zijn de verschillende types?

Het syndroom van Cushing kan spontaan ontstaan of een iatrogene oorzaak hebben. 

  • In het eerste geval is er sprake van een chronische overproductie van glucocorticoïden (cortisol) door de bijnieren.
  • Iatrogene Cushing is het gevolg van langdurige toediening van exogene glucocorticoïden zoals prednison en dexamethason.

Hoe wordt cortisol geproduceerd?

Cortisol wordt geproduceerd in de zona fasciculata en de zona reticularis van de bijnierschors. In een gezonde hond wordt de cortisolproductie gestimuleerd door het adrenocorticotroop hormoon of bijnierschors stimulerend hormoon (ACTH). ACTH wordt geproduceerd door de hypofyse. De productie van ACTH wordt gereguleerd door het corticotropin-releasing hormone (CRH) wat door de hypothalamus wordt afgegeven.

Cortisol werkt via een negatief feedback mechanisme. Hierdoor neemt de afgifte van ACTH door de adenohypofyse af. Met als gevolg dat het plasma cortisol level binnen de normaalwaarden blijft.
 

Natuurlijk voorkomende Cushing

Specialisten raden aan om het natuurlijk voorkomende syndroom van Cushing in twee groepen in te delen. Deze zijn gebaseerd op de vraag of de oorzaak afhankelijk of onafhankelijk is van de ACTH-productie (ESVE, 2021).

Binnen deze twee categorieën herkennen we de meest voorkomende oorzaken:

Hypofyse-afhankelijk hypercortisolisme (PDH):

De meeste gevallen van het natuurlijk voorkomende syndroom van Cushing (80-85%) worden veroorzaakt door overmatige productie van ACTH door een letsel in de hypofyse, meestal hypofyse-neoplasie of -hyperplasie.

Dit leidt tot bilaterale bijnierhyperplasie en een verhoogde glucocorticoïdconcentratie in het bloed (hypercortisolisme).

Honden met PDH hebben een storing in het normale negatieve feedbackmechanisme dat een teveel aan circulerend cortisol zou moeten voorkomen. Dit wordt aangetoond in Figuur 1.

Zeldzamere vormen van ACTH-afhankelijk hypercortisolisme:

  • Ectopisch ACTH, waarbij overmatig ACTH wordt geproduceerd op een andere plaats dan de hypofyse.
  • Subdiagnostisch syndroom van Cushing, waarbij klinische symptomen van het syndroom van Cushing worden vertoond en overmatige secretie van ACTH wordt aangetoond, maar latere toename van cortisol niet kan worden aangetoond..

 

Figure 1

Bijnierafhankelijk hypercortisolisme (ADH):

15-20% van de gevallen van het natuurlijk voorkomende syndroom van Cushing is te wijten aan ongereguleerde cortisolsecretie door de bijnierschors, meestal geassocieerd met bijnierschorsneoplasie, wat resulteert in hypercortisolisme.

De verhoogde cortisolconcentratie in het serum leidt tot onderdrukking van de ACTH-secretie in de hypofyse en vervolgens totatrofie van niet-tumoraal bijnierschorsweefsel. Dit wordt aangetoond in figuur 2.
 

Zeldzamere vormen van ACTH-onafhankelijk hypercortisolisme:

  • Afwijkende adrenale receptorexpressie, waaronder voedselafhankelijk hypercortisolisme

  • Subdiagnostisch syndroom van Cushing, waarbij klinische symptomen van het syndroom van Cushing optreden als gevolg van secretie door een bijniertumor van een niet-cortisol hormoon dat glucocorticoïde activiteit heeft.

Figure 2

Het syndroom van Cushing komt bij allerlei soorten honden voor.

Zijn er rassen waar het vaker lijkt voor te komen? Wat is de gemiddelde leeftijd bij diagnose? Komt het syndroom van Cushing vaker voor bij reuen of bij teven? 

Tip

Bij grote honden wordt vaak maar één symptoom gezien en lijken ze het verder prima te doen. Terwijl bij kleine honden vaak veel meer klinische afwijkingen worden gezien.

Leeftijd

Hypofyse-afhankelijke Cushing wordt meestal gediagnosticeerd bij honden van middelbare tot oudere leeftijd (gemiddelde leeftijd 7-9 jaar). Terwijl bijnierafhankelijke Cushing het meest wordt gezien bij oudere honden (gemiddelde leeftijd 11-12 jaar).

Ras

Cushing kan voorkomen bij veel hondenrassen, maar poedels, teckels en kleine terriërs (bijv. Yorkshire Terriër, Jack Russel Terriër en de Staffordshire Bull Terriër) lijken vatbaar voor hypofyse-afhankelijke Cushing.
 
Bijnierafhankelijke Cushing komt vaker voor, maar niet uitsluitend, bij grotere hondenrassen.

Geslacht

Er is geen significant verschil in het voorkomen van hypofyse-afhankelijke Cushing bij reuen en teven. Bijnierafhankelijke Cushing lijkt wel vaker voor te komen bij teven.

Wat zijn de klinische tekenen van het syndroom van Cushing?

De klinische verschijnselen van het syndroom van Cushing kunnen worden ingedeeld in hoe frequent ze worden gezien op het moment van klinische presentatie in de praktijk.

(Behrend et al (2013) Diagnosis of Spontaneous Canine Hyperadrenocorticism: 2012 ACVIM Consensus Statement (Small Animal) Journal of Veterinary Internal Medicine 1-13).

Veelvoorkomende symptomen

  • Polydipsie
  • Polyurie
  • Polyfagie
  • Hijgen
  • Toegenomen buikomvang (niet te verwarren met gewichtstoename of ascites)
  • Alopecia (meestal t.h.v. flanken en extremiteiten). Let op: deze typische vorm van alopecia past niet echt bij atopische dermatitis / pruritis; de toegenomen productie van glucocorticoïden door de bijnieren zullen elke vorm van jeuk ‘maskeren’.
  • Hepatomegalie
  • Spierzwakte
  • Systemische hypertensie

De afbeelding links toont een typische 'rattenstaart' die gezien kan worden bij alopecia van endocriene oorsprong.

Minder vaak voorkomende symptomen

  • Lethargie
  • Hyperpigmentatie
  • Comedones
  • Dunne huid
  • Achterblijvende haargroei (na bijv. scheren)
  • Passieve urine-incontinentie
  • Insuline resistente diabetes mellitus

De afbeelding links toont een gebrek aan haargroei enige tijd na de bloedafname.

Symptomen die zelden voorkomen

  • Trombo-embolie
  • Ligament scheuren
  • Gezichtsverlamming
  • Pseudomyotonie
  • Testiculaire atrofie (bij volwassen reuen) of aanhoudende anoestrus (bij volwassen teven)

De afbeelding links toont een hond met pseudomyotonie.

© Carlos Melian

© Carlos Melian

keyboard_arrow_up